Hoeveel overeenkomsten heb je als groepje? De kinderen kregen een stapel blaadjes. Ze moesten zoveel mogelijk overeenkomsten bedenken. Als de overeenkomst voor alle kinderen uit het groepje gold, mochten ze de overeenkomst opschrijven en het blaadje gebruiken om een toren te maken. Hoe meer overeenkomsten ze konden bedenken, hoe hoger de toren kon worden! Sommige kinderen bedachten simpele dingen: een kussen of een matras. Andere kinderen dachten aan moeilijkere dingen: "Hoeveel neefjes hebben jullie?". Door deze activiteit kennen de kinderen elkaar nóg beter en hebben ze ook goed leren samenwerken!